PRINCIPES VAN BAHA'U'LLAH
Bahá’í principes in de woorden van ‘Abdu’l-Bahá
1. Het zoeken naar de Waarheid
De mens moet zich losmaken van elk vooroordeel en van de gevolgen van zijn eigen verbeelding, zodat hij in staat is onbelemmerd naar de waarheid te zoeken. In alle religies is er één waarheid en hierdoor kan de eenheid in de wereld worden verwezenlijkt. Alle mensen hebben een fundamenteel geloof gemeen. Daar de waarheid één is, kan deze niet worden verdeeld en de verschillen die blijken vóór te komen tussen de natiën zijn slechts het resultaat van het vasthouden aan vooroordelen. Zochten die mensen slechts naar de waarheid, dan zouden zij zich verenigd weten.
2. De eenheid der mensheid
De ene, liefderijke God schenkt Zijn genade en gunsten aan de gehele mensheid. Allen zijn dienaren van de Allerhoogste, en Zijn goedheid, barmhartigheid en goedertierenheid worden over al Zijn schepselen uitgestort. De glorie der mensenwereld is het erfdeel van een ieder. Alle mensen zijn de bladeren en de vruchten van één boom, zij zijn allen takken van de boom van Adam en zij zijn allen van dezelfde herkomst. Dezelfde regen daalt op hen allen neer, dezelfde zonnewarmte maakt dat zij groeien, en zij allen worden verkwikt door dezelfde bries. De enige verschillen die er bestaan en die hen scheiden zijn de volgende: er zijn kinderen die leiding nodig hebben, onwetenden die onderricht moeten worden, en zieken die moeten worden verzorgd en genezen; derhalve zeg ik u dat de Barmhartigheid en Genade Gods de gehele mensheid omvat. Zoals in de Heilige Geschriften staat geschreven: Alle mensen zijn voor God gelijk. Hij kent geen aanzien des persoons.
3. Religie moet de oorzaak van liefde en genegenheid zijn
Religie behoort alle harten te verenigen en oorlog en tweedracht van het aardoppervlak te doen verdwijnen, vergeestelijking te doen ontstaan en leven en licht te geven aan elk hart. Als religie de oorzaak wordt van afkeer, haat en verdeeldheid kan zij er beter niet zijn; zich uit een dergelijke religie terugtrekken zou een werkelijk religieuze daad zijn. Want het is duidelijk, dat het doel van een geneesmiddel is om te genezen, maar als het middel de kwaal slechts verergert, kan het beter worden nagelaten. Iedere religie die geen liefde en eenheid veroorzaakt is geen religie. Alle Heilige Profeten waren als heelmeesters voor de ziel. Zij gaven voorschriften ter genezing van de mensheid. Ieder geneesmiddel dat ziekte veroorzaakt, komt niet van de grote, hoogverheven Heelmeester.
4. De eenheid van godsdienst en wetenschap
Wij kunnen wetenschap als de éne vleugel en godsdienst als de andere vleugel beschouwen. Een vogel heeft twee vleugels nodig om te kunnen vliegen: één vleugel alleen zou geen zin hebben. Iedere religie die in strijd is met wetenschap of zich er tegen verzet, is louter onwetenheid - want onwetendheid is het tegengestelde van kennis. Religie die alleen uit riten en ceremoniën van vooropgezette ideeën bestaat is niet de waarheid. Laten wij er ernstig naar streven het middel te zijn voor het in overeenstemming brengen van geloof en wetenschap. ‘Ali, de schoonzoon van Muhammad, zei: “Datgene wat in overstemming is met wetenschap is ook in overeenstemming met religie.” Alles wat het menselijk verstand niet kan begrijpen, behoort religie niet te aanvaarden. Godsdienst en wetenschap gaan hand in hand, en iedere godsdienst die in strijd is met wetenschap is niet de waarheid.
5. Vooroordelen van godsdienst, ras of gezindte vernietigen het fundament van de mensheid
Alle verdeeldheid, haat, oorlog en bloedvergieten in de wereld worden door één der genoemde vooroordelen veroorzaakt. De gehele wereld moet worden gezien als één land, alle natiën als één natie en alle mensen als tot één ras behorend. Godsdiensten, rassen en natiën zijn alle verdelingen van louter menselijke makelij en zijn alleen maar naar menselijke ideeën nodig. Voor God zijn er geen Perzen, Arabieren, Fransen of Engelsen. God is er voor allen en voor Hem is de gehele schepping één. Wij moeten God gehoorzamen en ons inspannen Hem te volgen door onze vooroordelen uit te bannen en vrede op aarde tot stand te brengen.
6. Rechtvaardige verdeling van de middelen van bestaan
Ieder menselijk wezen heeft het recht om te leven; het recht om te rusten en het recht op een zekere mate van welzijn. Zoals een rijk mens in zijn paleis kan leven, omringd door luxe en de grootste gerieflijkheid, zo behoort een arm mens in zijn levensbehoeften te kunnen voorzien. Niemand zou van honger moeten sterven en iedereen zou voldoende kleding moeten hebben. De ene mens zou niet in overdaad moeten leven, terwijl een ander geen middelen van bestaan heeft. Laten wij met alle kracht die in ons is trachten gelukkiger omstandigheden tot stand te brengen, zodat geen mens meer behoeftig zal zijn.
7. De gelijkwaardigheid van mensen - gelijkstelling voor de wet
De wet moet regeren en niet de enkeling. Dan zal de wereld een wereld van schoonheid worden en zal ware broederschap worden verwezenlijkt. Nadat saamhorigheid is bereikt zullen de mensen de waarheid hebben gevonden.
8. Wereldvrede
Een Hoogste Gerechtshof zal door de volkeren en regeringen van iedere natie worden gekozen, waar afgevaardigden van elk land en iedere regering in eenheid samen zullen komen. Alle twistpunten zullen aan dit Hof worden voorgelegd, dat als opdracht heeft oorlogen te voorkomen.
9. Dat godsdienst zich niet moet inlaten met politieke vraagstukken
Godsdienst houdt zich bezig met zaken van de geest, politiek met de zaken van de wereld. Godsdienst moet werken met de gedachtenwereld, terwijl daarentegen het terrein van de politiek zich bezighoudt met de toestand van de buitenwereld. Het is het werk van de geestelijkheid om de mensen op te voeden, hen te onderrichten, hun goede raad en leringen te geven, opdat zij op geestelijk gebied vorderingen kunnen maken. Met politieke kwesties heeft de geestelijkheid niets van doen.
10. Opvoeding en onderwijs voor de vrouw
Vrouwen hebben dezelfde rechten op aarde als mannen; op godsdienstig én op maatschappelijk gebied vormen zij een uiterst belangrijk element. Zolang de vrouw wordt belet haar beste mogelijkheden te bereiken, zolang zal ook de man niet de grootheid kunnen bereiken die zijn deel kan zijn.
11. Uitsluitend door de kracht van de Heilige Geest kan geestelijke ontwikkeling worden bereikt
Alleen door de ademtocht van de Heilige Geest kan geestelijke ontwikkeling plaatsvinden. Hoezeer de materiële wereld ook vooruit mag gaan, hoe fraai zij zich ook mag tooien, zij kan nooit iets anders zijn dan een levenloos lichaam, tenzij zij een ziel heeft, want het is de ziel die het lichaam leven geeft; het lichaam als zodanig heeft geen ware betekenis. Verstoken van de zegeningen van de Heilige Geest zou het stoffelijke lichaam willoos zijn.
*
Bron — ‘Abdu’l-Bahá: De Toespraken van ‘Abdu’l-Bahá in Parijs - Den Haag 1984
Bekijk naast Enkele Bahá'í Principes ook: Universele Vrede en Het Geloof van Bahá’u’lláh
Ga terug naar: Geschiedenis in vogelvlucht of Bahá’í visie