Opening Huis van Aanbidding Langenhain
Langenhain nabij Frankfurt-am-Main
In de Bahá’í Nieuwsbrief van maart 1964 wordt bekendgemaakt dat op zaterdag 4 juli in het dorp Langenhain ten westen van Frankfurt-am-Main het eerste Bahá’í Huis van Aanbidding in Europa - de ‘Moedertempel van Europa’- zal worden ingewijd. Belangstellenden voor groepsvervoer daar naar toe kunnen zich melden bij een bahá’í in Scheveningen.
Aansluitend op de ingebruikname zal op zondag 5 en maandag 6 juli in het Gesellschaftshaus van de Dierentuin van Frankfurt een Europese Onderricht Conferentie plaatsvinden. De grote zaal van dit gebouw is op de dag van de ‘tempel-inwijding’ de gehele dag open, opdat de vrienden elkaar daar kunnen ontmoeten of vinden. Tussen het Gesellschaftshaus en het Huis van Aanbidding zullen pendelbussen rijden. Een geldige Bahá’í-legitimatie is daarbij noodzakelijk.
Aan het begin van het weekend vertrekken meer dan 30 bahá’ís in een karavaan van privé auto’s vanuit Nederland naar Frankfurt; een reis van ruim 400 km.
Al vroeg in de ochtend - de harde wind had al snel de regen verdreven en de zon brak voorzichtig door - rijden veel gelovigen in auto’s en bussen de heuvel naar het nieuwe gebedshuis op, om de eerste van in totaal vijf gebedsdiensten bij te wonen. Bij de poorten van het Huis vindt menig weerzien plaats van vrienden die elkaar jaren niet meer hebben ontmoet. Er zijn bezoekers uit Frankrijk, Engeland, België, Luxemburg, Nederland, Zwitserland, Oostenrijk, Italië, uit Denemarken, Zweden, Noorwegen en Finland, uit IJsland, uit Pakistan, Perzië, de Verenigde Staten en nog vele andere landen.
Als men zich rond half negen in de wijde cirkel van de in licht badende tempel, versierd met bloemstukken en kostbare tapijten, heeft verzameld en Hand-van-de-Zaak Amatu’l-Bahá Rúhíyyih Khánum, de weduwe van de Behoeder, gekleed in het wit naar haar stoel op de eerste rij is geleid, wordt het stil. Vanachter de Bordeaux-rode en Turks-blauwe gordijnen die de muren vervangen en het interieur afschermen voor blikken van buiten, opent het Frankfurter Kantatenchor met een ‘Halleluja’ de plechtigheid. Daarop volgt een gebed in het Engels, waarna Rúhíyyih Khánum naar de katheder loopt en met een korte toespraak in het Duits, gevolgd door een citaat van Bahá’u’lláh, het Huis van Aanbidding uit naam van het Bahá’í Wereldcentrum in Haifa officieel zijn bestemming geeft. Rúhíyyih Khánum:
‘Vrienden, ik ben erg blij dat ik de eer heb u allen binnen de poorten van dit eerste in Europa gebouwde Bahá’í Huis van Aanbidding te mogen verwelkomen ter gelegenheid van zijn openings-gebedsdienst.
Dit gebouw is gewijd aan de drie waarheden die ten grondslag liggen aan het Bahá’í-geloof: de eenheid van God, de eenheid van Zijn Openbaarders, en de eenheid der mensheid. Zijn poorten staan open voor mensen van alle geloofsrichtingen, alle rassen, alle volkeren en alle klassen. Binnen zijn muren zal men de gebeden en geschriften horen, niet alleen van ons eigen geloof, maar ook van de grote geopenbaarde religies uit de gehele wereld. Wij geloven dat deze Geschriften de schatkamers zijn van de eeuwige fundamentele waarheden die God in verschillende tijdperken heeft geopenbaard tot leiding en redding van de gehele mensheid.
Het is de hoop van de bahá’ís dat een ieder van u zich vrij zal voelen om deze tempel te betreden, hier te bidden en zich bij ons te voegen in de dienst ter ere van de God die wij allen liefhebben, naar Wie wij ons allen in gebed keren en van Wie wij allen hopen op goddelijke genade en zegeningen in deze onrustige en kommervolle wereld van ons. Ik lees nu woorden van Bahá’u’lláh, de grondlegger van het Bahá’í-geloof […]’
— Rúhíyyih Khánum, 4 juli 1964
Lezingen uit de Geschriften van Bahá’u’lláh, uit het Oude en Nieuwe Testament, de Bhagavad Gita en de Qur’an worden afgewisseld met gebeden in het Perzisch, Frans, Zweeds en Duits, en omlijst door solo-zang van Maria Montana, Farah Föhr, Norman Bailey en het Frankfurter Kantatenchor. Het geheel duurt een klein uur.
Omdat het aantal belangstellenden de capaciteit van het gebedshuis - ruim 500 plaatsen - verre overtreft worden de twee gebedsdiensten van de ochtend in de middag gevolgd door nog drie diensten, waarvan de eerste speciaal bedoeld is voor hoogwaardigheidsbekleders, de pers en de inwoners van Langenhain en omgeving. De verslaggever van de Süddeutscher Zeitung merkt in dat verband op:
‘De gemeentelijke autoriteiten van Langenhain en zelfs de plaatselijke priesters bezagen het Bahá’í-gezelschap met een mengsel van minzaamheid en tolerantie. Van de protesten, die door boze geestelijken van christelijke kerken in verschillende gemeenschappen rond Frankfurt vanaf het moment dat de bahá’ís hun bouwplannen hadden ingediend [1953] in gang waren gezet, was niets meer over. Langenhain had een bezienswaardigheid gekregen. De 500 politie-agenten die in verband met de opening paraat stonden, konden hun volle aandacht schenken aan de ongebruikelijke aanblik van een samenkomen van vertegenwoordigers van uiteenlopende rassen.’
— Süddeutscher Zeitung, 6 juli 1964
De dag wordt ’s-avonds in het Gesellschaftshaus van de Dierentuin afgesloten met een banket voor genodigden uit binnen- en buitenland, zoals de vertegenwoordiger van de deelstaatregering van Hessen, de twee burgemeesters van Langenhain, de architect en vertegenwoordigers van het bouwbedrijf.
De volgende twee dagen zullen zich in de grote zaal van het Gesellschaftshaus ruim 1.000 bahá’ís verzamelen voor een Europese Onderricht Conferentie.
Het leggen van de eerste steen, 20 november 1960. Vlnr. Amelia Collins, Anneliese Bopp, Ali-Akbar Furutan, Ugo Giachery.
De bouw in volle gang, 1962
Het Huis van Aanbidding in Langenhain (2006)
Rúhíyyih Khánum neemt het Huis van Aanbidding in gebruik
Het Gesellschaftshaus van de Dierentuin in Frankfurt, c.1960
Europese Onderricht Conferentie 1964
Bronnen — [Bahá’í] Nieuwsbrief, mei, juni, juli 1964; Bahá’í Briefe, juli 1964 Heft 17; Süddeutsche Zeitung, 6 juli 1964.
Lees ook: Meditatie en Bahá’í Gebeden
Ga terug naar: Geschiedenis in vogelvlucht of Nederlandse geschiedenis